Opinie: Recht doen aan kinderen en ouders?

Opinie: recht doen aan kinderen en ouders?

Op 13 februari publiceerde Trouw het opinieartikel dat Ingrid Vledder samen met Ariane Hendriks schreef naar aanleiding van het rapport Recht doen aan kinderen en ouders ​​​.

Hieronder het uitgebreidere artikel dat ook werd gepubliceerd op de Kennisbank Familierecht:​​

Afgelopen donderdag werd in Den Haag het langverwachte rapport Recht doen aan kinderen en ouders gepresenteerd. In dit rapport presenteerde de reflectiecommissie familie- en jeugdrechters van de rechtbanken en gerechtshoven de bevindingen van het reflectietraject dat is gestart naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagenaffaire.

Wij keken uit naar dit rapport. Wij hadden namelijk in oktober 2021 in de Volkskrant al een klemmend beroep op de kinderrechters gedaan om direct te beginnen met een betere bescherming van ouders en kinderen in jeugdrechtzaken en hebben zelf ook met de commissie gesproken.

Alle goede bedoelingen ten spijt stelt het rapport teleur. Dit geldt niet enkel voor de wijze waarop het reflectietraject is opgezet, maar ook wat betreft de conclusies en aanbevelingen.

Allereerst valt op dat de opzet van het onderzoek zeer intern gericht is. Zo is er met 125 jeugdrechters en gerechtsjuristen gesproken en slechts met veertien ouders. Er is één gesprek geweest met zestien tamelijk willekeurig gekozen advocaten, waarvan de kritische inhoud nogal omfloerst in het rapport terecht is gekomen. Belangrijke belangenverenigingen zoals de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland en de Vereniging van Jeugdrechtadvocaten zijn niet bij het traject betrokken.

De commissie noemt als één van de meest belangrijke aanbevelingen dat er echt geluisterd moet worden naar wat ouders en kinderen hen vertellen. Dit maakt het alleen nog maar onbegrijpelijker dat er niet meer ouders zijn betrokken bij het traject. Helemaal kwalijk is het dat slechts één van de gesproken ouders een migratieachtergrond heeft. Volgens het CBS komen ouders met een migratieachtergrond statistisch gezien vaker in aanraking met een kinderbeschermingsmaatregel. In het gesprek met de advocaten kwam ook naar voren dat de indruk bestaat dat een uithuisplaatsing met ouders uit Amsterdam Zuid-Oost toch echt anders wordt behandeld dan met ouders uit Amsterdam Oud-Zuid. Het is een belangrijke tekortkoming in het onderzoek dat hier niet veel dieper op wordt ingegaan.

De grote vraag die na lezing van het rapport beklijft is of het eigenlijk iets uitmaakt voor de uiteindelijke beslissing als rechters beter gaan luisteren naar ouders. De commissie wekt de indruk van niet. Zo zei de voorzitter van de commissie in Trouw bij de presentatie hierover het volgende: ‘Wel maakt ons rapport duidelijk dat we onvoldoende laten zien dat we naar mensen luisteren. We moeten beter tonen dat we mensen horen, dat we ook iets doen met hun standpunten, duidelijker demonstreren welke afwegingen we maken.’ Vervolgens doet zij de volgende oproep aan haar collega´s: ‘Wat kan ik daar morgen zelf aan doen? Luister ik nou écht? Kunnen we zo’n ontwikkeling met elkaar op gang krijgen. Dat vind ik al een prachtig resultaat.’

Als dit het resultaat is van het reflectietraject, dan is dat echt te mager.

Beter luisteren naar ouders heeft namelijk alleen effect als de rechter ouders ook durft te geloven als zij met informatie en bewijs komen dat ingaat tegen de standpunten van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming. Dat gebeurt nu zelden; jeugdrechters vertrouwen in beginsel op wat ze horen van de jeugdzorgprofessionals. Het rapport signaleert dat de kwaliteit van met name de door Jeugdbescherming aangeleverde informatie regelmatig als onvoldoende wordt beschouwd. En concludeert vervolgens: hoewel we vaststellen dat de jeugdrechters worstelen met de legitimiteit van hun beslissing, staat het belang van het kind voor hen voorop en vanuit dat oogpunt nemen zij dan toch een beslissing. Hoe wegen de rechters dat belang dan, als de informatie niet deugdelijk is? En hoe verhoudt dat zich tot de rechtsbescherming van ouders? Daar hadden wij graag een antwoord op gezien. De commissie lijkt erop te vertrouwen dat als rechters maar naar eer en geweten hun werk doen, dat dan de beslissingen ook deugen. Dat is een misvatting - zie de rol van de rechterlijke macht in de toeslagenaffaire, ironisch genoeg de aanleiding van dit onderzoek.

Ouders en pleegouders ervaren een gebrek aan procedurele rechtvaardigheid, aldus het rapport. Ze voelen zich niet gehoord en niet voldoende geïnformeerd. Advocaten signaleren dat Jeugdbescherming ongestraft te laat met stukken mag komen en kans op kans krijgt om fouten in verzoeken te herstellen, terwijl ouders strikt aan termijnen en regels worden gehouden. Is beter luisteren de oplossing? Deels: dat zal er zeker aan bijdragen dat ouders zich serieus genomen voelen. Maar zolang rechters niet actief waarborgen dat ouders een gelijke rechtspositie hebben tegenover de instanties, heft beter luisteren dat gebrek aan procedurele rechtvaardigheid niet op.

En wat doet beter luisteren voor de positie van ouders in gezag- en omgangszaken? In zeker de helft van de complexe scheidingen (zaken waar de Raad voor de Kinderbescherming en/of Jeugdbescherming bij wordt betrokken) was er sprake van huiselijk geweld. Waarom is er niet veel uitgebreider gereflecteerd op de taak van de rechter in dergelijke zaken? Beter luisteren naar ouders die slachtoffer zijn van relationeel geweld heeft alleen zin als rechters in hun beslissingen ook consequenties aan dat geweld durven te verbinden. Alleen luisteren, zonder hier vervolgens iets mee te doen in de beslissing, leidt alleen tot meer leedtoevoeging.

Het is zeker goed als jeugdrechters vanaf vandaag beter gaan luisteren naar ouders. Dat is een mooi voornemen, waar niemand het mee oneens kan zijn. Beter luisteren leidt echter niet vanzelfsprekend tot een betere rechtsbescherming. Daarvoor is veel meer nodig.

Het reduceren van de misstanden binnen het jeugdrecht tot een communicatieprobleem doet geen recht aan ouders en hun kinderen.

terugterug

Persoonlijk, Betrokken én Toegewijd. Stel direct een vraag