Behandeling Wetsvoorstel herziening partneralimentatie

Zeer lange tijd was het stil rondom het Wetsvoorstel herziening partneralimentatie. En dan is er plotseling nieuws te melden: op woensdag 27 juni zal het voorstel plenair in de Tweede Kamer worden behandeld. 

Op 11 juni werd de Nota naar aanleiding van het verslag en de Tweede nota van wijziging gepubliceerd. 

De oorspronkelijke indieners zijn inmiddels allemaal uit de Kamer. Het Wetsvoorstel is overgenomen door Van Oosten (VVD), Groothuizen (D66) en Kuiken (PvdA).

De indieners hebben gelukkig de vernietigende kritiek van de Raad van State ter harte genomen. Het Wetsvoorstel is ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel zeer ingrijpend aangepast. Ik schreef daar eerder met Ariane Hendriks over (zie Het Wetsvoorstel herziening partneralimentatie 2.0).

Op hoofdlijnen gaat het om het volgende:

·        De grondslag voor partneralimentatie wordt niet gewijzigd. Uitgangspunt blijft handhaving van de welstand voor het verbreken van het huwelijk.

·        Er komt geen nieuwe berekeningssystematiek.

·        Art. 1:160 BW wordt niet geschrapt. 

·        Het blijft toch mogelijk om na vaststelling de alimentatie te wijzigen.

·        Geen uitsluiting indexering.

·        Geen contractsvrijheid om in onderling overleg partneralimentatie uit te sluiten teneinde zwakkere partij in het huwelijk te beschermen.

Wel houden de indieners voet bij stuk wat betreft de duur van de partneralimentatie. Deze wordt verlaagd naar vijf jaar. Op deze hoofdregel zijn er twee uitzonderingen:

(I) bij langdurige huwelijken kan de alimentatieduur maximaal tien jaar duren (tot aan de AOW-leeftijd). De alimentatiegerechtigde moet dan wel ten hoogste tien jaar jonger zijn dan de toepasselijke AOW-leeftijd.

(II) In het geval van jonge kinderen wordt de alimentatieduur tot maximaal twaalf jaar verlengd (totdat de jongste twaalf jaar is).

Zoals eerder gezegd: het Wetsvoorstel is enorm opgeknapt. Het is goed om te zien dat de indieners het voorstel hebben aangepast naar aanleiding van de kritiek en oog hebben voor uitzonderingsgevallen.

De vraag is wel of er afdoende rekening wordt gehouden met de groep van 50+-vrouwen die 20 - 25 jaar geleden ervoor hebben gekozen om de zorg voor de kinderen op zich te nemen en hun carrière op een laag pitje te zetten. Het zal voor deze groep niet gemakkelijk zo niet onmogelijk zijn om binnen vijf jaar volledig in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Een deel van deze groep zal aanspraak gaan maken op een bijstandsuitkering. Het is dan de staatskas die de rekening voldoet van een onevenwichtige verdeling van arbeid en zorg. Of dat nu gewenst is?  

De indieners hebben op dit moment geen meerderheid meer in de Tweede Kamer. Ik verwacht wel dat er een meerderheid voor zal stemmen. Zo zal de PVV vermoedelijk  instemmen met het voorstel. Zoveel verschilt het nu ook weer niet van het Initatiefwetsvoorstel-Bontes.  

Het zal woensdag in ieder geval een interessante discussie worden in de Kamer: over onevenwichtige verdeling van arbeid en zorg, de veranderende maatschappelijke opvattingen over het huwelijk, het recht als sturend instrument etc etc. Ik ga het met belangstelling volgen!

terugterug

Persoonlijk, Betrokken én Toegewijd. Stel direct een vraag